top of page
Search

Georgische wijn, Azerbeidzjaanse Karavanserais en nieuwe vrienden

  • Mari&Eva
  • Jul 29, 2019
  • 7 min read

Updated: Apr 28, 2020


ree

50km voor de Georgische grens begint het. Gigantische borden met schitterende reclames lokken Turkse vakantiegangers naar de vele Casino's in Batumi. Wij fietsen lekker door en merken na de grens hoe anders Georgië is dan Turkije. Meisjes in minishorts, luid optrekkende patserbakkies en zodra we ons hostel binnenstappen :"Welcome welcome, you want red wine, or white?".


Batumi is hedonistisch en probeert - met succes - het Las Vegas van de Caucasus te zijn. Samen met onze uit Nederland overgevlogen vrienden Jona en Mark drinken we bier, wijn en chacha (sterke fruit likeur 55%). We zwemmen tussen de kwalletjes en vanuit het water hebben we een spectaculair zicht op de futuristische lichtgevende casino's, hotels en 'business towers'. Jona leeft voor eten. Veel en verschillend eten. En Jona gooit nooit iets weg. Op de tweede dag proberen we de lokale specialiteit Kachapuri uit. Dit is een vers gebakken bootje van brood met een nog deels rauw ei erin waar een blok boter op drijft. Met Jona is het dus logisch dat we voor maatje giga gaan met een litertje wijn en bier erbij voor de dorst. 1,5 Uur later strompelen we misselijk naar ons hostel om te gaan slapen maar we laten wél 3 lege borden achter.


Na Batumi maken we met zijn vieren een uitstapje naar de bergen in het Noorden om te wandelen tussen de oude verdedigingstorens. Georgië is, zeker na Turkije, heel toeristisch. Zowel Russen als Europeanen komen naar Georgië om te wandelen, wijn te drinken en Tbilisi te bezoeken. Het is fijn om weer even toerist te zijn en niet op te vallen. Terug in Batumi stappen wij weer op de fiets. Jona en Mark rijden met een gehuurde Jeep voor ons uit en verkennen de omgeving. 's-avonds treffen we elkaar dan weer in een guesthouse. De route die we nemen gaat over de Goderdzi pass in het Zuiden van Georgië. We slalommen om de vele koeien heen omhoog en zien op heuvels ruïnes van oude kasteeltjes en kerken. Na de tweede fietsdag zwemmen we in de rivier die we al volgden. Ondertussen wordt er op het dorpsplein gevochten tussen dronken mannen. We zien vooral een bebloed shirt en horen veel gescheld. Onze gastvrouw stelt ons gerust: 'de heer des huizes is de sheriff dus ons zal niks overkomen'. In het restaurant breekt 's-avonds weer bijna een gevecht uit en er worden hoeveelheden bier gedronken waar je u tegen zegt. Als we dan ook nog langs een huis komen waar met grote letters: I KILL YOU op geverfd is beginnen we in het donker gehaast naar huis te lopen. Gelukkig worden we daarbij beschermd door twee straathonden die elke passerende auto hysterisch achterna rennen.


De dagen die volgen zien we geen doodsbedreigingen meer maar is vooral de weg een uitdaging. De laatste 30km naar de top van de pas is namelijk niet geasfalteerd. Over stenen en door kuilen klimmen we omhoog uit het dal. Er zijn veel guesthouses die een beetje op Zwitserse berg chalets lijken. De regering blijkt veel te hebben geïnvesteerd in dit gebied om toeristen te trekken en werkgelegenheid te creëren voor de lokale (voorheen enigszins opstandige) bevolking. Zo slapen we één avond in een huis dat half af is, de buitenmuur staat nog niet. Het nadeel is dat je op de tweede verdieping moet oppassen dat je niet uit het huis valt maar het geeft wel een mooi uitzicht.


Na nog een onderbreking voor een paar uitstapjes met Jona en Mark nemen we een minibusje terug naar onze fietsen en gaan we weer verder. Al snel komen we Thijs en Nienke tegen. Een Nederlands stel dat we via via al kenden en die we op afstand al volgden. We kamperen voor het eerst in Georgië in het wild en nemen een niet erg verkwikkende duik in een soort zwavelbronnen. In de dagen die volgen rijden Eef en ik weer met zijn tweeën door vlakker land richting de moderne en hippe hoofdstad Tbilisi.


Het is ongelofelijk heet in de stad en dus zoeken we verkoeling in de meren die om de stad heen liggen. We slapen bij een Georgisch meisje die graag wil emigreren en horen meer over de situatie in het land. Er zijn net grote protesten uitgebroken vanwege de meer dan onhandige vertoning van een Russische politicus in het Georgische parlement. We lopen langs de protesten en het is gemoedelijk, we zien veel borden met 'Russia is an Occupier' en '20% of my country is occupied by Russia'. Het is voor ons onvoorstelbaar maar gezien de recente geschiedenis en de voortdurende conflicten met Azerbeidzjan en Armenië over grensgebied is de angst voor het verliezen van land heel reëel. Overal wapperen vlaggen van de EU, voor veel Georgiërs de hoop op een betere toekomst.


Na Tbilisi gaan we naar een soort wijn chateau/hotel waar we vrijwilligerswerk gaan doen. Om er te komen nemen we een heuvelachtige route naar het Noorden. Na een fantastische klim van een paar dagen komen we aan in Napareuli, een klein dorpje in de wijregio in Oost Georgië. We zien ons al helemaal met blote voeten in een houten vat de druiven stampen terwijl we ondertussen eeuwenoude geheimen leren over het maken van wijn volgens Georgische traditie. Helaas worden we al niet echt ontvangen omdat de eigenaren hun Poolse familieleden inclusief een hele boel krijsende kinderen over de vloer hebben. Bovendien waren ze even vergeten dat we kwamen. We zetten dus maar vast ons tentje op naast de wijngaard. We worden wel hartelijk door Andreas en Michelle ontvangen, twee Zwitsers van onze leeftijd die een jaar lang rondrijden met een zelf omgebouwde politiebus.


Uiteindelijk blijven we vier dagen in dit hectische familiebedrijf dat vooral een hotel is en geen wijnboerderij. We helpen eten klaarmaken, vangen vliegen, maken schoon en wieden onkruid. Vooral de Zwitsers en het andere personeel wordt ons dierbaar. Lali is een klein vrouwtje die kookt en onnavolgbare politieke monologen tegen ons houdt. We voetballen met opzichter Gela en drinken chacha (tijdens het ontbijt!!!!) met de klusjesman.


De enige die nogal vijandig is blijkt Keto, opperhoofd huishouding. Ze schreeuwt orders naar ons om die vervolgens weer ongedaan te maken. Dit loopt een keer behoorlijk uit de hand als er plotseling in de avond nieuwe gasten komen. Eef, Keto en ik maken een kamer schoon. Maar het schoonmaakmiddel ligt nog beneden en Eef wordt gesommeerd dit te halen. Eenmaal weer boven gromt Keto dat dit geen schoonmaakmiddel maar water is. Eef is er klaar mee: 'je bent helemaal gek, doe het dan lekker zelf, het is wél schoonmaakmiddel'. Keto: 'bjkadewd buiwebfew fklnk'. Vervolgens grist Keto het schoonmaakmiddel uit Eefs hand en neemt een grote slok. En nu komt ze er achter dat het wél schoonmaakmiddel is. Keto spuugt het uit en stampt weg waarna Eef en ik verbijsterd beginnen te lachen.


Als we wegfietsen begint de eigenares te snikken omdat ze onze positieve energie zal missen en opzichter Gela duwt ons de poort door. Het was toch een bijzondere ervaring. We fietsen de volgende dag de grens over met Azerbeidzjan. We weten niet goed wat we kunnen verwachten van deze oliestaat. Het blijkt een feest van weerzien. De Azeri's spreken een Turkse taal en zijn net als de Turken voornamelijk moslim. We ervaren dezelfde soort gastvrijheid en drinken weer liters thee. De wegen zijn spectaculair veel beter dan in Georgië. Het is duidelijk, Azerbeidzjan heeft geld. Alhoewel we daar in de kleine dorpjes gelegen tegen het Caucasusgebergte nog niet veel van merken. Al snel komen we Ian tegen, een 52-jarige Engelsman die in twee jaar de wereld over fietst en een boek schrijft over zijn ervaringen. Hij zit vol verhalen en we besluiten samen naar Bakoe te fietsen. Wij krijgen nog altijd de nodige aandacht en Ian is in shock over de toename in toeters, uitroepen en praatjes die hij ervaart nu hij met ons fietst. Wij zijn het gewend maar het duurt even voor Ian zijn beschermende rol een beetje loslaat.


Na een paar dagen bereiken we Sheki, een voormalige Zijderoute rustplaats met mooie Karavanserais. Dit zijn plaatsen waar handelaren en reizigers sliepen, handelden en informatie uitwisselden. Vanuit de kamers konden reizigers bij hun waren die koel bleven in de kelders. We bezoeken ook het prachtige zomerpaleis van Khan Haci Celebi met prachtige fresco's en ramen van gekleurd glas in hout. Op weg naar Bakoe haken steeds meer fietsers aan. Zo halen we Tim en Lukas uit Duitsland en Zwitserland in. Tim, een gigantische sterke jongen heeft een frame dat (opnieuw) breekt als we samen fietsen. Bij een lokale lasser gaat het pas echt mis. Ze lassen per ongeluk zijn versnellingskabels door. Na uren provisorisch werk heeft hij weer drie werkende versnellingen en een min of meer heel frame. Maar die versnellingen. Drie is niet genoeg. Tim blijkt echter zo sterk dat hij gewoon elke keer zijn fiets een berg op duwt en het voor elkaar krijgt sneller te zijn dan wij. Ook Nienke en Thijs treffen we weer. Helaas in een auto, vanwege een agressieve hond die Thijs in zijn arm beet tijdens het fietsen. Ze rijden ons op de terugweg van het ziekenhuis voorbij en ze besluiten aan te haken. Zo staan we uiteindelijk met een hele groep boven op een heuvel als er twee politie agenten met twintig partjes meloen bij ons stoppen. Welkom in ons district zeggen ze, of we nog problemen hebben die ze kunnen oplossen? :)


De laatste dag naar Bakoe is heftig, 125km door de moordend hete woestijn met zijn drieen (Ian en wij). Het is prachtig maar ook heftig en een mooi voorproefje voor de woestijn die ons wacht aan de andere kant van de Kaspische Zee. We komen in de vroege avond aan bij de boulevard en kijken uit over de beroemde Flame Towers en de Kaspische Zee. We worden door de vele toeristen en locals onthaald als helden en proosten met tranen in onze ogen op de gezellige afgelopen dagen en het bereiken van de Kaspische Zee.


Het is ongelofelijk hoe snel je vertrouwd raakt met de mensen waar je mee fietst. Je deelt verhalen, afzien en blijdschap en dat gelijk 24/7. Maar ook Andreas en Michelle van het politiebusje zijn ondertussen goede vrienden. Omdat ze niet zo snel rijden halen ze ons steeds weer in en eten we samen en slapen op dezelfde plekken. In Bakoe stappen we in hun busje en samen rijden we langs de eeuwig brandende vlammen, het strand en ontzettend veel oliepompen. We sluiten Bakoe af met een echt Azeri feestmaal met bier in een gigantisch openlucht restaurant waar we dansen tussen de lokale bevolking.


De volgende uitdaging is de boot die ons van Alat over de Kapsische zee naar Kuryuk, Kazachstan in Centraal Azië gaat brengen...


2 juni 2019 - 6 juli 2019

 
 
 

Comments


© 2023 by NOMAD ON THE ROAD. Proudly created with Wix.com

bottom of page