top of page
Search

1.4 Miljard selfies in China

  • Mari&Eva
  • Apr 26, 2020
  • 11 min read

Updated: Apr 28, 2020


Ancient town of Huili in Sichuan province

China lokt ons naar de grens met een snelweg die plotseling van 2 naar 4-baans gaat. Het asfalt is niet langer lichtgrijs maar wordt donkerder van kleur en de gele strepen lijken gisteren aangebracht. Maar Kazachstan laat ons niet zomaar gaan, over de steppe waait een immens krachtige wind die ons probeert terug te blazen.


Uitgeput en veel later dan gepland geven we ons paspoort aan een duidelijk Chinese militair bij de grens. Hij vraagt waar we vandaan komen. Holland. What? The Netherlands. Ehmm? Low lands, Pais bas, The Ne ther lands….. Hij heeft geen idee waar of wat dat is. Een paar dagen later komen we erachter dat het ghuuuh lannn is voor de Chinezen. Vervolgens vertelt hij ons in opgewekt Chinees dat we onze namen moeten opschrijven in een schrift. Goh, wat zou hij zeggen? We proberen wat Russische woorden, dan Engels en uiteindelijk helpt Google Translate. Communicatie blijkt nog niet zo makkelijk in China.


Een half uur later staan we aan de andere kant. We komen China binnen in Xing Jiang, ondertussen een angstaanjagende politiestaat waar alles wat de Chinese islamitische minderheid Oeigoeren Oeigoer maakt keihard onderdrukt wordt. Voorbeelden: Moskeeën zijn gesloten, de Koran mag niet meer gelezen worden en baarden en hoofddoeken zijn voor de overheid tekenen van extremisme. Ons werd verteld dat de grensovergang moeilijk zou zijn maar er is geen software geïnstalleerd op onze telefoons, onze duizenden foto’s zijn niet bekeken en we hadden ook niet de bedenkelijke eer om ondervraagd te worden in een apart hokje.


We fietsen de Chinese grensstad in. Op de kaart lijkt het een stadje van een paar duizend inwoners maar er verrijzen enorme flats en fabrieken en de stad blijkt bijna een miljoen inwoners te hebben. Met vers gepinde Yens in onze zak bestellen we eten in een restaurant waar ze gelukkig plaatjes aan de muur hebben. Het is ongelofelijk lekker, vers, gevarieerd en anders dan de eindeloze bakken rijst met wortels in Centraal Azië – wat een feest! (Iets te anders is de komkommer sla met evenveel komkommer als knoflook brokken) Ook een feest is eten met stokjes maar dan vooral voor de toekijkende locals die stiekem foto’s maken van onze wanhopige pogingen om kip te snijden met een eetstok.


Vanwege ons korte visum, besluiten we maar twee dagen te fietsen in Xin Jiang en vanaf Jining de trein te nemen naar Leshan, 4000km oostelijker. Alhoewel we er kort zijn ervaren we toch hoe absurd en beklemmend het is op elke straathoek een politiepost te hebben. We worden non stop gefotografeerd en gefilmd door de tientallen camera’s die om de 200m bevestigd zijn boven de weg. Om een winkelcentrum in te gaan moeten we ons legitimeren en het is onmogelijk om een simkaart te kopen als buitenlander. We fietsen een aantal keer door een checkpoint, hier moet iedereen zijn paspoort laten scannen en evt. vragen beantwoorden.


Niet iedereen voelt zich slecht op zijn gemak; het meisje dat in ons hostel werkt is juist heel enthousiast over Xin Jiang, ze is Han chinees en net verhuisd naar het ‘heerlijk veilige Xin Jiang’. Wat ze ook een voordeel vindt: ‘het is hier niet zo druk en de lucht is hier wel schoon’. Tsja, vergeleken met andere delen van China is dat zeker een groot verschil.


We fietsen over snelwegen. Druk zijn ze niet en mensen rijden heel beheerst (ontzettend langzaam). We zien opgeworpen blokkades bij een paar afslagen waar we langskomen. Het is vervreemdend en vreselijk om te bedenken wat daar gebeurt. Zijn het wegen naar kampen waar Oeigoeren gevangen zitten? Geïsoleerde dorpen? Fabrieken waar Oeigoeren verplicht worden te werken?


Als we even uitrusten van het fietsen op een parkeerplaats worden we door de restauranteigenaar uitgenodigd om ’s avonds te komen eten. We eten een groot bord pittige kip en drinken bier met een duizelingwekkende snelheid. Later blijkt dat Mari maar niet dronken werd omdat er in Chinees bier geen 5 maar 2% alcohol zit. De eigenaar vertelt ons dat hij Oeigoer is en zijn vrienden die ook aanschuiven, Hui, beide moslimminderheden. Door ons gebrek aan Chinees gaat alle communicatie via een Chinese variant van Google translate, hiermee moeten we oppassen want de Chinese overheid houdt alles in de gaten. Heel voorzichtig vertelt hij ons dat het leven moeilijk is, en zo anders dan tien jaar geleden. Uitweiden doet hij niet en wij vragen niet door. Hij is geïnteresseerd in onze reis en als hij ons terugbrengt naar ons hotel wil hij per se nog koffie voor ons kopen. We wisselen nummers uit maar zacht vraagt hij ons absoluut geen contact op te nemen met een buitenlands nummer, dat is namelijk heel gevaarlijk voor hem. Bedrukt nemen we afscheid van hem en wensen hem het beste.


45 Uur gaat het duren om met de trein van Yining naar Leshan te komen. We rijden uren en uren door de woestijn. Een spoedcursus Chinese cultuur krijgen we. Al snel volgt vanzelf onze eerste echte cultuurschok van de reis. Er wordt keihard gepraat, de bakken noedels zijn niet aan te slepen. Lezen kan, maar na elke zin raak je weer afgeleid door een secondenlange rochelsessie. Kinderen zitten tevreden van het vet druipende kippenpoten af te sabbelen en, we worden ongevraagd de hele tijd gefilmd en gefotografeerd. Echte interesse ontbreekt volledig, als die selfie maar binnen is……


Om 1 uur ’s nachts besluit de vrouw onder ons dat het ideale moment om met haar beste vriendin te bellen is aangebroken. Eva staat op het punt wat kungfu op deze vrouw uit te proberen maar besluit in plaats daarvan iets te zeggen: ‘sssssssst people are trying to sleep’. De hele coupe begint te giechelen en we horen van 4 verschillen kanten ‘ssssst, hihihihii’ ‘sssssssssssst’. Aangemoedigd belt de vrouw s’nachts nog 6 andere vriendinnen.


Wat ook bijdraagt aan ons gevoel van cultuurshock is dat, voor het eest deze reis niemand ons verstaat. We verbazen ons erover dat er bijna niemand is die Engels spreekt. Met uitzondering van ‘oke’ lijkt er geen Engels/Nederlands/Russich/Frans/Spaans/Duits/Turks woord te zijn dat op het Chinees lijkt dus wat we ook proberen er is vaak geen enkele communicatie. We proberen wat Chinees maar de paar woorden die we van Duo Lingo leren betekenen in een andere toonhoogte altijd nog vier andere dingen en onze intonatie is natuurlijk nooit goed. Het is grappig dat de Chinezen minsten net zo verbaasd zijn over het feit dat wij geen Chinees begrijpen. Als we maar blijven gebaren dat we het niet snappen wordt er vaak een Chinees teken voor ons uitgeschreven en hoopvol voor ons gehouden. Tevergeefs natuurlijk. We zien mensen twijfelen aan onze intelligentie als we zelfs daar niet op reageren.


Behoorlijk gebroken stappen we uit in Leshan. Het is heel bizar om zonder moeite ineens 4000km verderop te zijn. Het is groen en vochtiger dan in het noordwesten en in de parken waar we langsfietsen zit iedereen er gelukzalig op los te gymmen. Er wordt flink geld ingezet bij de tafeltjes waar onduidelijke Chinese spellen worden gespeeld en op elke straathoek zingt iemand een ander schel lied met de microfoon. Alles gaat door elkaar maar dat lijkt niemand iets uit te maken. Dit is precies het China zoals we ons dat voorstelden en het is allemaal heerlijk anders dan de maanden hiervoor.


Toevallig is het ook nog eens Golden Week, alles is versierd (communistisch rood uiteraard) en het is stervensdruk. We belanden die avond gelijk in een televisieopname van een grote groep Chinezen die geheel in het rood gekleed zingen en vlaggen wapperen ter ere van de zeventigste communistische verjaardag. Joelend worden we vooraan gezet, vlag in de hand en mee wapperen en scanderen terwijl de tv coach ons hysterisch aanmoedigt. Na een paar minuten vinden we het welletjes en lopen we (met vlaggetjes) terug naar ons hostel hopend dat onze Oeigoer vrienden geen tv kijken.


Een irritante bijkomstigheid van de Golden Week is de verhoogde internet censuur. Om toch gebruik te kunnen maken van Google en Social Media installeerden we voordat we China ingingen applicaties voor een VPN-verbinding. Dit werkt prima en wordt veel gebruikt door expats en Chinezen zelf. Maar tijdens de feestdagen worden de VPN’s constant geblokkeerd. O,o wat moeten we zonder Whatsapp en Google? Op naar het park voor een beetje tai chi en meezingen op panfluit liederen dan maar.


Na het succesvol verlengen van ons visum (van 15 dagen naar 30) fietsen we de stad uit. Maar eerst verdwalen we nog in een prachtig aangelegd bamboe park met hellingen van 20%. Het duurt 30! km voor we echt op het platteland zijn en over kleinere wegen fietsen tussen de rijstvelden. Er wordt veel elektrisch gescooterd en we hebben mega veel bekijks. Wij kijken dan weer vooral heel angstig naar alle platgereden gigantische slangen die in verschillende staten van ontbinding op de weg liggen.


Na een paar dagen moeten we door een gebied waar buitenlanders niet door mogen omdat er een uraniummijn in deze vallei ligt. We besluiten het te proberen. Het bord “district not open, aliens not able to enter without permission” staat voor de tunnel van de verboden vallei. Als angstige aliens racen we de tunnel door. Nog geen politie. Verbaasd rijden we verder. Na een half uur zijn we helemaal in onze nopjes dat we niet gesnapt zijn, de politie is vast massaal aan het vlaggen wapperen voor Xi Jinping.


Toch niet blijkt als we een checkpoint inrijden. Aangezien we een blog hebben gelezen van twee jongens die het wel is gelukt is, is onze strategie dat we niet omkeren. Via Google Translate praten we met de agenten die ‘nee’ zeggen. Wij houden vol dat als we moeten omkeren we niet op tijd het land uit zijn en dus de wet overtreden. We kijken erg verdrietig. Ze herhalen wel 26 keer dat ze daar niks mee te maken hebben en dat ze maar één opdracht hebben: Geen buitenlanders doorlaten. Net als we wanhopig worden mogen we ineens door. Maar wel gevolgd door de agenten in de politieauto. Prima.


Dankbaar rijden we als idioten heuvel op, heuvel af terwijl we enthousiast naar de locals zwaaien. Dan moeten we toch in de politieauto. Maar dat past niet dus moet alleen Eva in de auto. Nog weer 10km verder staat de versterking te wachten, een truck waar we wel in passen en nog 20km mee verder rijden. Als we eindelijk geen levensgroot gevaar voor de Chinese veiligheid meer vormen mogen we uitstappen. Maar ze hebben nog één verzoek: ‘can we make selfie with you?’.


In de dagen die volgen gaan we steeds bergachtiger en schaarser bewoond gebied in. We volgen een kleine rivier en zien allemaal bordjes midden op de weg staan. De auto’s zijn ook verdwenen. Later begrijpen we waarom: er zijn gigantische landslides geweest waar we onze fietsen overheen moeten sleuren. We zien geen mensen meer, alleen maar geitjes. En dan dondert ineens een gigantische steen naar beneden rakelings achter Eva’s fiets langs. Eva heeft niks door en rijdt fluitend verder een tunneltje in. Mari raakt volledig in paniek en racet - als er na een halve minuut geen brokstukken meer vallen - ook het tunneltje in. Terug kunnen we niet echt dus dan maar door. Een half uur later komen we mensen tegen die het stalen skelet uit de verwoeste weg en het beton hakken. Alles is natuurlijk te verhandelen. En even later rijden we bibberig het dal uit op zoek naar een kampeerplek.


Het wordt al donker en we zoeken een lieve familie waarbij we in de tuin onze tent kunnen opzetten. We vragen het twee keer maar worden weggestuurd en niet begrepen. Het is ook zo bergachtig dat er nauwelijks tuinen zijn. De huizen zijn een soort forten, rond een binnenplaats zijn slaapgedeelten, gastenverblijven en stallen gebouwd in een rechthoekige vorm. Midden in het dorp staat het mooiste huis, het is versierd als een tempel en er zijn veel mensen. Verlegen vragen we of we onze tent hier mogen opzetten. Misschien op een van de platte daken rond de binnenplaats? Het jonge meisje antwoord in vrij goed Engels dat het een vreemd maar goed idee is. Maar dan moeten we eigenlijk wel blijven de dag erna want dan gaat haar broer trouwen.


De familie op wiens dak we slapen hoort bij de Yi minderheid. De Yi’s zijn gek op de letter ‘a’. De eerste zoon heet altijd Amu, de eerste dochter Ajie, de tweede Aka en de derde Adj. Dit zorgt met de bruiloft bij ons voor verwarring. Want waar is ‘onze’ Ajie om ons te redden van alweer een dronken tante die ons stevig vastpakt en niet naar huis gaat voordat ze een plakboek met onze kiekjes kan vullen?


Na de prachtige ceremonie waarin de bruid en bruidegom in traditionele felle neonkleurige kleding zich aan elkaar geven valt het stil. Wat nu? De familie vertelt ons enthousiast dat het nu tijd is voor onze act en dat we zelf mogen kiezen wat we op het podium doen, zingen of dansen… Wat, waarom wij? Niemand zingt of danst op het podium…. Toch besluiten we dat het eerlijk is iets terug te doen uit dankbaarheid dat we erbij mogen zijn. Zwetend beklimmen we in onze enigszins suffe truien het podium. 400 Chinezen kijken ons vol verwachting aan en klappen uitzinnig als wordt aangekondigd dat wij een speciaal Nederlands bruiloftslied gaan zingen. Een klein leugentje want we voeren de klassieker ‘De uil zit in de olmen’ op voor het verbaasde publiek. Het applaus is een stuk lauwer aan het einde dan aan het begin van het lied. Maar de familie bedankt ons hartelijk.


Tijd voor heel veel slap bier, onduidelijke stoofpotten met ingewanden en kaartspelletjes. Het is fijn om zo welkom te zijn, te lachen en al onze vragen over China, Chinezen en Chinese minderheden te kunnen stellen aan leeftijdsgenoten. Als we doodmoe en een beetje dronken ’s avonds terug glibberen over de plakkerige biervloer naar ons tentje op het dak, voelen we ons voor het eerst wat meer thuis in dit land dat zo anders is dan alle voorgaande landen.


Het fietsen is prachtig. De kwaliteit van de wegen waar geen landslide overheen is gedonderd is fantastisch. De mensen rijden rustig en de natuur is ongelofelijk. Vooral de dag dat we afdalen naar de beoremde Yangtze rivier is super indrukwekkend. In haarspeldbochten dalen we 1000m af en daarna klimmen we weer 1800m omhoog. Alhoewel, dat was het plan maar dat bleek niet haalbaar vanwege ook nog eens 4 lekke banden tijdens de klim.


Die nacht kamperen we een halve meter naast de weg omdat er geen andere ruimte is op de bergwand. Bij een Chinees gezin vragen we om water, de mensen zijn oud en schuw en ze zijn blij als we met het water weer weggaan. Later horen we dat de angst voor ‘buitenlanders’ bij ouderen in dit soort afgelegen gebieden nog stamt uit de tijd dat China helemaal afgesloten was we zouden natuurlijk zomaar buitenlandse spionnen kunnen zijn.


Met het oversteken van de Yangtze fietsen we Yunnan in, de provincie waar hoe zuidelijker we komen we steeds meer de tropen in fietsen. Het is ook de provincie met de meeste minderheden. Dit zien we vooral aan de veranderende traditionele kleding en de huizen waarvan de daken steeds andere kleuren en symbolen hebben. Ook het eten verandert, ten goede. In Sichuan aten ze het liefst alleen maar pepers. Mari kreeg elke keer weer een hartaanval en leed veel honger. In Yunnan zijn ze minder gek en lopen we mee de keuken in om in de koelkasten aan te wijzen wat we willen: tomaat, rijst, ei, vage groentes en soms wat vlees. Superlekker en vers.


Wat wel moeilijk blijft is het vinden van een hotel. In China mogen buitenlanders alleen maar in speciale ‘buitenlander hotels’ slapen. Maar aangezien we in de vaagste steden aankloppen bij hotels waar nog nooit eerder buitenlanders waren komt het vaak voor dat ze zelf niet weten dat we daar niet mogen slapen. ‘Hello we are foreigners, can we sleep here?’. ‘Of course’. ‘Are you sure? Because you need to report us to the police and have a special permit..’ ‘Yes no problem’. Vervolgens slepen we met pijn en moeite onze 10! tassen, helmen en waterflessen naar boven, gaan op bed liggen en nemen een douche. En dan staat er een trillende stagiair op de deur te kloppen die bevend zegt dat de politie heeft gebeld en dat we naar het Super-Deluxe-Kroonluchter-Gouden-Lakens-Met-Vaag-Chinees-Ontbijt-Buffet-Hotel moeten dat wel buitenlanders aanneemt en een fortuin kost maar nog steeds naar rook ruikt omdat alle Chinezen zich graag in een rookwalm hullen in bed terwijl ze genieten van al dat goud. Niks aan te doen.


De maand dat we in China zijn is de heftigste maand. Het is wennen geen praatje te kunnen maken en wel de hele tijd op de foto te moeten, we horen heel veel ‘Meiyo’ (nee), voelen ons aliens, vinden de Chinezen zelf aliens en hebben voor het eerst een cultuurschok. Maar we zijn ook gefascineerd over betalen met je telefoon in het meest aftandse winkeltje, de prachtige bergen, tempels, oude binnensteden, rijstvelden en rivieren en de diversiteit aan cultuur en mensen die we tegenkomen. De vriendelijkheid van de mensen waar je langer mee praat en het enthousiasme waarmee we onthaald worden in de lunchtentjes en de fantastische supermarkten waar ze de gekste bonen snoepjes, soya lollies en paarse ginseng aloë vera drankjes verkopen. Het was fascinerend.


Voor nog meer China plezier hebben we een filmpje gemaakt. Benieuwd naar hoe wij een eetstok hanteren, de afdaling naar de Yangtze en de bruiloft? KLIK HIER.


23 september 2019 - 23 oktober 2019





 
 
 

Comments


© 2023 by NOMAD ON THE ROAD. Proudly created with Wix.com

bottom of page